· 

Bewegingsonderwijs met kleuters, een vak apart - 6

Dit is het zesde en laatste artikel van een serie over bewegingsonderwijs met kleuters. In het eerste en tweede deel kwamen de doorgaande ontwikkelingslijnen, het uitgangspunt van de totale ontwikkeling en de grote diversiteit tussen kleuters aan de orde. In het derde deel is ingegaan op de speelkriebels en de relatie met vakinhoudelijke principes. Deel 4 stond in het teken van de criteria voor een goede bewegingsles en in deel 5 werden verschillende theoretische aspecten praktijkgericht uitgewerkt waarbij de nadruk is gelegd op de zogenoemde ‘eigen huis- en tuinorganisatie’.

 

In dit afsluitende deel wordt de ‘huis- en tuinorganisatie’ verder uitgewerkt en toegelicht aan de hand van voorbeelden waarbij tips en handvatten worden gegeven die van belang zijn voor een succesvolle implementatie van diezelfde huis- en tuinorganisatie.

 

De vier tuinen

De vier speel- en beweegtuinen worden nogmaals langsgelopen waarbij steeds een praktische uitwerking wordt gegeven waardoor een succesvolle implementatie van deze manier van werken wordt vereenvoudigd.

Klimtuin

De klimtuin wordt iedere week opgebouwd. Hoe voller hoe beter. Veel materiaal zorgt voor keuzemogelijkheden en richtingsveranderingen waardoor het arrangement gedurende zeven tot tien minuten voldoende uitdaging blijft houden. Varieer in hoogte, breedte, lengte, hellingshoek en overstapmogelijkheden. Door de grote variatie kunnen kleuters zelfstandig aan de slag. Vrij spelend gaan kleuters op zoek naar eigen oplossingen voor beweegproblemen wat een competent gevoel geeft en het zelfvertrouwen vergroot.

KLIMTUIN - VOORBEELD

 

Ella, liggen er matjes in het klimtuintje? Ja, een rode. Wat mag je daar dan doen? Springen. Goed zo. En als je springt, dan land je op…. TWEE VOETEN!

Uitgelicht

Over het gebruik van matjes is al veel gezegd en geschreven. Wij zijn van mening dat met een goede opbouw, uitleg, handhaving van de afspraak, je kleuters het vertrouwen en de verantwoordelijkheid kan geven door een onderscheid te maken tussen een klimtuin zonder matjes (je mag niet springen) of met matjes. Een klimtuin zonder matjes daagt kleuters uit tot meer eigenaarschap en reflectie. Rustiger bewegen, nadenken waar je heen gaat en leren inschatten of iets al kan of nog net niet.

Uiteraard is het verstandig om jouw keuze hierin met de schooldirectie te bespreken.

Speltuin

Vier honken waar meerdere kinderen bij elkaar op kunnen staan. De matjes liggen in verlengde van de aanlooproute. De kleuters rennen tegen de klok in (alle honkloopspelen zijn tegen de klok in. Weet je de achterliggende reden, dan horen wij het graag). In het midden ligt een hoepel voor de draaier. Hoe groter de hoepel hoe lastiger draaien. 

SPELTUIN - VOORBEELD

‘Mert wil jij me even helpen. Ga maar op een matje staan. Ik ga de hoepel draaien. Wat moet jij doen?’ ‘Rennen’, zegt Mert. ‘Heel goed. Let op’. Juf draait de hoepel. Mert gaat lopen. Accent: ‘we lopen allemaal dezelfde kant op’ (juf draait mee en wijst met vinger in goede richting).

 

Vraag aan kind op de bank. ‘Wat moet Mert doen als de hoepel stil ligt’? ‘Op matje staan’. ‘Ja precies. Goed opletten. Ennnnnn…. Stop. Was Mert op tijd’? ‘Ja’. ‘Ok, dan is ie niet af.

En als ie wel af is’? ‘Dan moet ie even op de bank gaan zitten’. ‘En wanneer mag Mert dan weer meedoen’? ‘Als iemand anders af is’. ‘De draaier mag straks twee keer draaien, dan kies je een nieuwe draaier. Iemand die nog niet geweest is’.

 

De juf kiest zelf de eerste draaier. Daarna mogen ze het zelf gaan regelen. ‘Mert wil jij de eerste draaier zijn’? 

Uitgelicht

Bij het bewegingsthema honkloopspelen dat bij de kleuters nog niet is opgenomen binnen de TULE-doelen kun je, in al zijn eenvoud, toch al een bijdrage leveren aan deze bewegingsuitdaging. Het op tijd starten en in de gaten houden wanneer je stil moet staan op een matje, is een van de essenties van een honkloopspel. Daarbij is het ook een renspel. Bij de leerlijn hardlopen zijn nog geen kerndoelen voor kleuters beschreven. Toch valt er genoeg te halen: starten, stoppen, wenden en keren, doseren en anticiperen zijn allerlei variaties die binnen hardlopen een plaats kunnen krijgen. Door de afstanden niet groot te maken biedt dit spel alle ruimte om deze basisvaardigheden te oefenen en voor de leerkracht om hier te observeren.

Tructuin

In de tructuin worden activiteiten aangeboden waarop je als leerkracht expliciete accenten wilt leggen die - in een later stadium – zijn te integreren in de andere tuinen. Het ‘trucje’ verwijst naar vaardigheden die het bewegen veiliger maakt, prettiger laat aanvoelen of beter laat lukken. Denk bijvoorbeeld aan: landen op twee voeten (veiligheid); kijk naar je billen bij een koprol (rolt prettiger); armen wijd bij het balanceren (beter lukken). Door het eerste obstakel het meest tijdrovend te maken, wordt niemand op de baan zelf tegengehouden. Het baantje is zo gemaakt dat er drie tot vier kinderen tegelijk bezig kunnen zijn. De doorlooptijd is vlot. In zeven minuten meestal tussen de zeven en tien rondjes.

Op de bank schuif je door tot je op de rode stip zit. Op de rode stip ben je de eerste die aan de beurt is. De kleuters krijgen hier gelegenheid om ‘af’ te kijken en vervolgens met aandacht de uitdaging opnieuw aan te gaan.

TRUCTUIN - VOORBEELD

‘Dirk wil jij het weggetje even laten zien’? Dirk begint te klauteren richting de kast. Als hij op de kast is, vraagt de juf: ‘wat mag je nu doen’? ‘Springen’! ‘Ja klopt.

 

Fiep, moet je springen’? ‘Nee’. ‘Nee je mag ook naar beneden klimmen. Oké laat maar zien Dirk. Goed geland op twee voeten. Nu de trampoline. Hoeveel keer mag je springen? ‘Vijf keer’. Nou daar gaat ie 1..2..3..4..en 5. Nu er uit en naar de andere trampoline. Moet je over de bank springen? ‘NEE’. Daar mag je weer vijf keer springen.

 

Hé, ligt er een matje achter de trampoline? NEE. Mag je er dan uitspringen? NEE. Heel goed, je stapt er uit. Dirk, jij mag weer vooraan gaan zitten.

 

Dit was een voorbeeld. Fiep, als Dirk straks op de kast is, mag jij beginnen’.

Uitgelicht

Een kenmerk van een beweegbaan is dat voor iedereen de weg hetzelfde is. Van A naar B naar C en door naar … De WAT is voor ieder kind bepaalt. De differentiatie zit in de HOE. Hoe ze het baantje afleggen is aan de eigenheid van het kind. Op deze manier leer je de kleuters vaardigheden om zich zelfstandig te kunnen redden in allerlei situaties en kunnen ze op zoek naar eigen uitdagingen en nieuwe speelkriebels. Maar als je van de kast springt, land je op twee voeten (ACCENT). Voor jou als leerkracht biedt dit inzicht in het niveau van bewegen van de verschillende kinderen.

Mik- of jongleertuin

De ene week staat mikken, de andere week staat jongleren op het programma. Ieder kind heeft de beschikking over eigen materiaal, waardoor er herhaling en veel oefenbeurten zijn. In deze les gaan de kleuters rollend mikken (hanteringwijze) met tennisballen (materiaal). Een activiteit die goed samen en ook alleen te spelen is. Door de hoepels naast elkaar te leggen (richting) leren de kleuters doseren op snelheid. Voor sommigen zal het rollen op zich al een uitdaging zijn, voor anderen gaat het doelgericht om de punten.

MIK - OF JONGLEERTUIN - VOORBEELD

‘Dit spelletje mag je met z’n tweeën of alleen. Samen heb je twee tennisballen. Yara wil jij me even helpen. Ga maar tegenover mij zitten in de hoepel.

 

Vandaag gaan we rollen met tennisballen en dan kan je punten scoren’. In de hoepels liggen cijfers. De juf rolt een bal die over de hoepel heen rolt. ‘Heb ik nou punten’? ‘NEE’. ‘Oké, moet ik zachter of harder rollen’? ‘Nu jij Yara. Oei, bijna.

 

Hé en als ik de bal laat stuiteren, ben ik dan aan het rollen? ‘Nee precies, dus daar gaan we op letten. Als je alleen wilt spelen, pak je nog twee tennisballen uit de bak en kies je een eigen hoepel.’

Uitgelicht

Dit is het tuintje waar de meeste ruimte wordt geboden voor eigen speelkriebels. Hoe lang kleuters zich aan de ‘opdracht’ houden voor ze zelf gaan manipuleren met het materiaal en hun eigen speelkriebels invulling gaan geven, ligt ook aan jou als leerkracht. Een leuk spanningsveld.
Een goede richtlijn: draagt het bij aan de totale ontwikkeling? Is het veilig? Hebben anderen er last van?

 

We gaan beginnen

Door eerst de groepjes in te delen en al naar hun eigen tuin te sturen weten de kinderen waar ze gaan starten. Uiteraard gaan we voor een korte en snelle uitleg, maar ook die is voor kleuters al snel te lang. Op deze manier hoeven ze maar een tuin te onthouden en de rest wordt duidelijk tijdens de les. Er zijn altijd wel een paar kleuters in een groepje die alvast vooruit kijken naar de volgende beweegtuin. Leg het spel als laatste uit. Spel vraagt vaak de meest complexe uitleg om te onthouden en dan kan dat groepje gelijk vanuit het voorbeeld starten.

 

Kind-KRACHT en Leer-KRACHT

De uitleg is geweest, de eerste ronde is gestart. En dan komt de keuze: stap je in of stap terug als leerkracht? Zelfstandigheid, eigenheid en aandacht willen we als accenten die we in de voorbereiding hebben bepaald. Door direct in te stappen ontneem je de kinderen de mogelijkheid het eerst even zelf uit te zoeken.

 

Pak de eerste paar minuten om te observeren vanuit de verschillende uitkijktorens. Wat gebeurt er in de verschillende tuintjes vanuit het oogpunt: Loopt’t?, Lukt‘t? Leeft‘t? Vanaf deze torens maak je keuzes. Waar stap je in en met welke intentie? En als er meerdere aandachtspunten zijn waar je iets mee wilt, waar begin je dan?

Het groepje van Dirk is gestart bij de beweegbaan. Het WAT – wat gaan we doen - is door jou als leerkracht bepaald. Het baantje is immers voor iedereen hetzelfde. Het HOE – op welke wijze - mogen de kinderen zelf bepalen. 

  • Dirk klimt voet voor voet aansluitend op het kippenladdertje naar boven . Kijkt even naar de leerkracht en gaat dan op de kast zitten en laat zich naar beneden glijden en landt op twee voeten. Hij stapt in de trampoline, springt vijf keer, stopt, stapt op de bank en weer in de volgende trampoline. Ook daar springt hij vijf keer en stapt er weer uit.
  • Roan stapt op het laddertje en loopt! naar boven. Al balancerend loopt hij drie treden omhoog, laat zich dan voorover vallen en klimt het laatste stukje verder omhoog. Met een kleine aanloop springt hij van de kast af, landt en valt voorover op zijn knieën en rent in alle haast gelijk richting de trampoline. Hij maakt gebruik van iedere sprong om nog iets hoger te komen. De vijfde sprong gaat over de bank direct in de volgende trampoline. Na vijf sprongen vangt hij zich goed op en stapt uit de trampoline.
  • Ella klimt alternerend omhoog, blijft even op de kast staan en vertelt Yara dat ze mag beginnen. Dan gaat ze zitten, draait ze zich op haar buik en klimt via de kast naar beneden. Ze stapt in de trampoline en begint te springen. Ze telt tot vijf, alleen de sprongen lopen niet synchroon met het tellen. Na vijf tellen springt ze op de bank en met een klein sprongetje springt ze door in de andere trampoline. Ook hier klopt het aantal sprongen nog niet met het tellen.
  • Fiep heeft iets leuks bedacht. Ze gaat aan de onderkant van de ladder hangen en wil zo omhoog klimmen. Een stukje lukt en dan komt ze er achter dat je zo niet op de kast kan komen. Ze klimt alsnog via de gaten in de kast omhoog. Op de kast gaat ze op de rand van de kast staan en zakt iets door haar knieën voor ze springt. Op de trampoline maakt ze een trappelende beweging, dan stapt ze op de bank en doet hetzelfde op de tweede trampoline.
  • Mert durft niet het trappetje op. Hij blijft zitten op de stip op de bank, ondanks de aanmoedigingen van de andere kinderen.
  • Fiep en Yara gaan samen rollen. Ze gaan tegenover elkaar zitten en richten zich meer op elkaar dan op de hoepels. Rollen naar elkaar, leuk. Steeds harder.
  • Mert wil twee eigen ballen en bij de rode hoepel, zijn lievelingskleur. Maar daar zit Roan al.
  • Fiep kan al tellen en gaat voor de punten. Juf, ik had net 1 en toen ook nog een 5. Hoeveel is dat?
  • Ella en Dirk zitten ook tegen over elkaar. Ella heeft goed in de gaten welke twee ballen van hen zijn. Dirk pakt alles wat in zijn buurt komt. Dat zorgt wel voor gedoe in het groepje. Al die ballen lijken ook op elkaar. Stom spel. Dirk pakt een hoepel en gaat daar mee spelen. Maar daar is Fiep het niet mee eens. Dat is net de hoepel die bij de 5 hoort. De meeste punten.
  • Fiep en Yara gaan in het ‘huisje’ zitten. En dan ben jij de baby en ik de mama. Ik ga even boodschappen doen, ga maar slapen.
  • Mert gaat onder aan de ladder hangen. Spierballen. Hier moet je echt sterk voor zijn. Moet je kijken Roan.
  • Roan kan dat ook, zeker weten. Als Roan is uitgekeken op het spel van Mert, klimt hij omhoog en blijft daar een tijdje ‘zitten’.
  • Dirk gaat zijn eigen weg. Eerst maar eens die plank. Stukje omhoog en weer naar beneden. Gelukt. Nog een keer.
  • Ella klimt van het ene naar het andere en gaat zo alles af. Waar ben ik nog niet geweest? Omhoog, omlaag, erdoor. Even zwaaien naar de juf. JUFFFFF!

Spelen in de speltuin

Mert is de eerste draaier. Yara en Fiep gaan hand in hand rennen zodra Mert de hoepel draait. Roan rent heel snel en houdt goed in de gaten of de hoepel al stil ligt. Dirk loopt de verkeerde kant op en heeft steeds bijna botsingen voor hij in de gaten heeft dat er iets niet klopt. Ella fluistert Mert alvast in zijn oor dat zij straks heel graag wil draaien. Yara en Fiep zijn net te laat op het matje. Mert zegt dat Yara af is. Dan moet je zitten op de bank en hij wijst naar de bank. Roan heeft gezien dat Fiep ook af is en zegt dat ook tegen Mert en Fiep. Dirk blijft rennen, ook als de hoepel al stil ligt. Als Mert voor de tweede keer heeft gedraaid, steekt hij zijn hand op. Alle kinderen gaan zitten zodat Mert een nieuwe draaier kan kiezen. Dirk luistert niet en blijft rennen. Dan loopt Roan er naar toe en trekt hem naar de bank.

 

Instappen of terugstappen?

Elke keuze die je maakt met betrekking tot instappen of terugstappen zit de overweging: draagt het bij aan de totale ontwikkeling van dit kind richting groep 3? Kleuters hebben gemiddeld twee jaar de tijd om zich alle vaardigheden en kennis die ze nodig hebben voor een goede overgang naar groep 3 eigen te maken. Door te kiezen voor veel herhaling van activiteiten en ruimte te laten voor eigenheid van de kleuter in deze vaste structuur, zijn wij ervan overtuigd dat vrijwel elke kleuter zich als vanzelf ontwikkelt. Is de nieuwsgierigheid en de ontwikkeldrang van de kleuter niet voldoende om daar alle vertrouwen in te hebben en dus de ruimte te geven?

 

Spelend leren in een doorgaande lijn

In dit artikel is aandacht besteed aan een verdere concretisering en uitwerking van de huis- en tuinorganisatie, waarbij handvatten zijn aangereikt voor een succesvolle implementatie. Ook hier geldt, leuk bedacht allemaal die theorie, maar hoe ziet dit er in de praktijk van alledag dan uit? Uiteraard bieden we ook nu weer een inkijkje hoe dit er in de praktijk zou kunnen uitzien?

 

Volg deze link en je ziet een bewegend voorbeeld van een les die is beschreven in 'Beter spelen en bewegen met kleuters'.

Deze bewegingsles bestaat uit vier beweegtuinen; een klimtuin (met klimmen/klauteren + glijden en hangend zwaaien), een speltuin (met een keepersspel), een mik-/en jongleertuin (met soleren, hockey) en als vierde de trucentuin met balanceren (de schommelboot). 

Deze bewegende beelden heb je ook kunnen bekijken bij het tweede artikel. Ik ben er vrijwel zeker dat je de filmbeelden nu met een ander blik bekijkt; andere aspecten zullen je opvallen.

 

Tot slot

Met dit afsluitende praktijkartikel over beter bewegingsonderwijs voor het jonge kind wordt deze serie artikelen met als thema 'bewegingsonderwijs met kleuters, een vak apart' afgerond. Ons doel is binnen de organisatie van ‘eigen huis en tuin’ te voldoen aan de behoeftes competentie, autonomie en verbinding met anderen. Spelend leren staat centraal en geeft naast het leren van bewegingsvaardigheden ook alle ruimte aan de totale ontwikkeling van iedere kleuter op weg naar groep 3.

 

Deze tekst is gebaseerd op een drieluik dat we schreven over 'beter spelen en bewegen met kleuters.'

 

Wil je op dit artikel reageren? Stuur me een bericht, ik lees het graag of schrijf je reactie of vraag onder het artikel zodat anderen kunnen meelezen.



Op basis van de ideeën en uitgangspunten zoals uiteengezet in de artikelen en het boek 'Beter spelen en bewegen met kleuters' hebben we een online cursus 'bewegingsonderwijs met kleuters' ontwikkeld.

 

De demo kun je hier bekijken en gratis uitproberen.



Interessant?

Wil je meer vergelijkbare artikelen lezen? 


Schrijf je dan in voor de THEMA - Kennislink.

Reactie schrijven

Commentaren: 0