Hoofdstuk 10

Toetsvragen

1. Bij de inrichting van de speelzaal wordt er onderscheid gemaakt tussen grote en kleine materialen.


2. Twee stellingen:

Stelling 1: Kinderen uit groep 7-8 hebben zo’n acht tot tien uur slaap nodig per nacht

Stelling 2: Kinderen uit groep 7-8 hebben zo’n zes tot acht uur slaap nodig per nacht


3. Twee stellingen:

Stelling 1: De blauwe zone van Zoneparc staat voor spel

Stelling 2: De blauwe zone van Zoneparc staat voor rust


4. Het speellokaal en de gymzaal zijn uiteraard de meest voor de hand liggende ruimtes voor bewegingssituaties binnen de onderwijssetting. Toch is er meer mogelijk in en rondom de school. Wat zijn nog meer voorbeelden van ruimten die te gebruiken zijn voor beweegactiviteiten?


5. De overgang van spelend leren bij de kleuters naar veel zitten achter een tafeltje is voor kinderen een grote stap. Op het speelplein zie je duidelijk de behoefte aan beweging terug. Letterlijk even helemaal los gaan is een must.

Als leerkracht help je de kinderen in deze fase door….?


6. In de gymzaal zie je duidelijk dat in deze fase de leerlingen bewegingsvaardiger worden. De conditie en de motorische mogelijkheden nemen toe. Op welke leeftijd is deze uitspraak van toepassing?


Terug naar het overzicht?