Hoofdstuk 5

Samenvatting

In hoofdstuk 5 wordt een motorisch didactisch leermodel geschetst dat houvast biedt bij het voorbereiden en uitvoeren van lessen bewegingsonderwijs aan kleuters. Dit zogenoemde zandlopermodel bestaat uit drie componenten.



5.1 Het zandlopermodel

In het zandlopermodel onderscheid vijf fasen: 1.  informatie van de vorige les

2. overwegingen vooraf, 3. de voorbereiding, 4. de les zelf en 5. de lesnabereiding. Het model symboliseert een doorlopend proces dat steeds weer opnieuw begint door “de zandloper om te draaien”. De vier elementen: kind, leerkracht, taak en omgeving zijn in iedere fase van het model onlosmakelijk met elkaar verbonden. De wisselwerking van en tussen de elementen en fasen worden uitgewerkt. Alle vier de elementen beïnvloeden elkaar continu in een dynamisch en intrigerend samenspel. In de derde component van het zandlopermodel worden aan alle vier de elementen factoren gekoppeld. Het betreft dus kindfactoren, leerkrachtfactoren, taak-  en omgevingsfactoren.

5.2 Didactische keuzes, een mix van maatregelen

In alle vijf de fasen van het lesgeven en met betrekking tot alle vier de elementen (kind, leerkracht, taak en omgeving) en alle vier de soorten factoren maak je als leerkracht didactische keuzes. Deze bevorderen het leerproces van kleuters of werken juist belemmerend. Om zoveel mogelijk inzicht te krijgen in het maken van deze keuzes en te zien hoe de verschillende componenten met elkaar samenhangen worden praktijkvoorbeelden uitgewerkt en beschreven. Het gaat om voorbeelden over het indelen van de groepjes, hulpverlenen en keuze van activiteiten, keuzes met betrekking tot een copyles of loopt ‘t, lukt ’t leert ‘t. Het gaat ook om keuzes in relatie tot modaliteiten en speelkriebels. Jouw rol als lezer verandert in de loop van de voorbeelden. In de eerste voorbeelden krijg je meer informatie met betrekking tot de theorie, dit neemt in het verloop van de voorbeelden verder af om je zo uit te dagen.

5.3 Doelen en bijvangsten

Doelstellingen zijn van belang in het onderwijs en zeker ook het meten daarvan. Daarnaast of daarbij zijn ook bijvangsten van groot belang. Onder bijvangsten worden alle ‘niet-voorziene’ opbrengsten van leerkrachtactiviteiten verstaan die niet via de doelen in het onderwijsproces zijn terug te vinden.  De kwadrantentabel onderscheidt vier verschillende situaties. Twee van de vier heb je van te voren kunnen voorzien. De andere twee zijn onvoorzien. Twee van de vier bestempel je als gewenst en de anderen twee niet. Deze worden vervolgens met voorbeelden verduidelijkt zodat je ze in de praktijk kunt herkennen.


Terug naar het overzicht?

Download
Samenvatting hoofdstuk 5.pdf
Adobe Acrobat document 4.3 MB