Hoofdstuk 5

Toetsvragen

1. Het zandlopermodel bestaat uit de vier elementen te weten: kind, leerkracht, taak en omgeving.


2. Het maken van didactische keuzes gebeurt tijdens het lesgeven.


3. Het zandlopermodel is een voorbeeld van een didactisch leermodel.


4. Het is eind van de week en de groep heeft het laatste uur van de middag gym. Veel kinderen zijn moe en druk. Een aantal kinderen wordt hangerig en wil het liefst op schoot bij de juf.  Vlak voor de gymles is er een brandoefening op school geweest. Een aantal kinderen is hier nog vol van en bedenkt speelkriebels die met dit thema te maken hebben. Klimmen op de brandweerladder, stokken worden brandweerslangen en met de ballen blussen ze het vuur. Een aantal ballonnen is stuk en er zijn geen nieuwe meer. De kinderen moeten nu samen spelen, samen delen. Niet ieder kind kan dat al. Zij hebben veel liever een eigen ballon. Dit is een voorbeeld van:


5. Twee stellingen:

Stelling 1: bij productevaluatie gaat het om de vraag wat de bijdrage van de leerkrachtactiviteiten is geweest.

Stelling 2: bij productevaluatie vraag je je af in hoeverre de kinderen de vooraf geformuleerde doelstellingen hebben gerealiseerd.


6. Voorbeeld: Laura gaat op de bal liggen en rolt zo de bal met haar buik over de grond. Ieder kind haalt iets anders uit deze activiteit. Dit is een voorbeeld van een speelkriebel.


Terug naar het overzicht?