Goed bewegingsonderwijs met kleuters; hoe ziet dit er nu concreet uit?
De 9 criteria geven hiervoor goede en concrete handvatten.
Deze criteria zijn verdeeld over 'de grote drie'; bewegen, beleven en regelen.
Oefenbeurten en herhaling houdt in dat je de kleuters veel beweegtijd geeft. Dit heeft alles te maken met de voor het leren belangrijke 'power law of pratice'. Dit klinkt belangrijk en dat is het ook. In de praktijk van het bewegingsonderwijs houdt het in; 'oefening baart kunst'. Wil je iets leren dan kost dit (oefen)tijd.
Gevarieerd aanbod houdt concreet in dat je zorgt voor een rijke beweeg- en speelomgeving. Zorg naast variatie ook voor een brede differentiatie in je aanbod door bijvoorbeeld verschillende mogelijkheden om te balanceren, te springen of te klimmen aan te bieden.
Dit geeft kleuters de mogelijkheid om op hun eigen niveau en met hun eigen speelkriebel aan de diverse activiteiten deel te nemen.
Structuur en overzicht biedt zowel de kleuters als jezelf grip op de veiligheid. Duidelijk afspraken zijn, naast ruimte voor bewegen op eigen niveau, essentiële aspecten om de kinderen een fysiek en emotioneel veilige beweeg- en speelomgeving te bieden.
Ik hoor graag wat jij belangrijk vindt tijdens een les.
Zijn dit bruikbare en praktische criteria? Heb je wellicht een aanvulling?
Ik hoor het graag.